2.6.1 KERNCOMPETENTIE 13



Rol:
Coach
Domein:
Organisatie van zorg
Domeinspecificatie:
Zorgprogrammering en zorgbeleid

Competentie 13:
Om de doelen van het zorgbeleid en de zorgprogramma’s te realiseren kan de VGG verzorgenden, verpleegkundigen en helpenden helpen en steunen bij het uitvoeren van vastgestelde taken en functies

Toelichting
In haar rol als coach gaat de VGG uit van het streven naar de verpleegkundige kwaliteit die in de specifieke zorgprogramma's en het zorgbeleid is vastgelegd. De taken die hieruit voortkomen worden gekenmerkt door een groot verschil in moeilijkheidsgraad. De uitvoering vindt plaats in teamverband, waarbij tussen teamleden onderlinge verschillen in opleiding, kennis en ervaring bestaan. Dit heeft consequenties voor alle teamleden, omdat taken en rollen niet los gezien kunnen worden van de arbeidstevredenheid en de stress die ze kunnen opleveren. Vaak zal het uitvoeren van zorgbeleid en van zorgprogramma’s vernieuwing van werkwijzen inhouden, waarop de verpleegkundigen en - verzorgenden verschillend reageren. Sommige mensen houden van vernieuwen, anderen daarentegen willen de zaken liever houden zoals ze zijn. Toch zullen allen mee moeten doen aan de veranderingen, om de gestelde doelen te halen. De VGG kan collega’s emotioneel en inhoudelijk op zo’n wijze steunen bij de uitvoering van de nieuwe taken, dat deze steeds meer onafhankelijk worden en zelf verantwoordelijkheid gaan dragen voor de nieuwe taken. Het meest kenmerkende van de rol van coach is het stimuleren, motiveren, feedback geven en ontvangen.

In de kleinschalige verpleeghuiszorg werkt een team van helpenden, verzorgenden,een voedingsassistente en een sociaal pedagogisch werker in een woongroep van 8 bewoners. Er zijn bewoners met dementie en bewoners met psychiatrische problematiek. De traditionele werkvormen zijn veranderd en er wordt van de teamleden verwacht dat zij volgens de nieuwe visie, flexibel en vraaggestuurde zorg verlenen. De grondhouding zou moeten zijn: “Gewoon waar mogelijk en bijzonder waar nodig”. Binnen het team is niet altijd duidelijk hoe ze vorm en inhoud moeten geven aan vraag-gestuurde zorg. Er zijn verschillende ideeën over het omgaan met bewoners en over de verdeling van de taken en activiteiten door de verschillende teamleden. Ook blijkt in de samenwerking met andere disciplines dat ieder vanuit een eigen invalshoek invulling geeft aan de visie. Na een periode van 3 maanden loopt de spanning op rond de benadering van één van de bewoners. Het gaat om mevrouw Pieterse, een charmante dame met een lichte vorm van dementie. Vorig jaar heeft ze een psychotische periode doorgemaakt met stemmingschommelingen, wanen en hallucinaties. Toen ze in de woongroep kwam, viel op hoe adequaat zij reageert en hoe gemotiveerd ze is om er wat van te maken. Vóór de verhuizing naar de woongroep verheugde zij zich op de aanspraak en de vriendinnen, die ze zal maken. Nu, na 3 maanden, treden problemen op de voorgrond. Mevrouw mist haar huis en haar meubels. Zij is een paar maal gevallen; ze heeft een verhoogde kans te vallen. Ze gebruikt psychofarmaca, die zij op niet-standaard tijden moet innemen. Vanwege deze afwijkende tijden vergeten verzorgenden haar nogal eens de medicijnen te geven. Mevrouw doet moeite om een band met andere bewoners op te bouwen, maar dit lukt niet. Daarom zoekt zij haar contacten bij de verzorging. Zij klaagt veel, wat door het team negatieve aandacht genoemd wordt. Zij voelt zich in de steek gelaten door haar dochter. Tijdens een MDObespreking lukt het niet om tot een gezamenlijke
benaderingswijze te komen. De vraaggestuurde visie biedt te weinig handvatten.
Het team consulteert de VGG.


Bij
het geven van begeleiding bij de uitvoering van zorgprogramma’s en zorgbeleid

gaat het om
  • Signaleren, interpreteren en analyseren van hiaten in de uitvoering;
  • Het inzicht en de acceptatie vergroten van zorgbeleid;
  • Het inzicht en de acceptatie vergroten van een protocol of richtlijn;
  • Informatie geven over nieuwe werkwijzen en methoden;
  • Een voorbeeldfunctie vervullen;
  • Beter omschrijven van de problemen die worden ondervonden bij de uitvoering van de taken en functies en mogelijke oorzaken daarvan;
  • Het inzicht in eigen gevoelens en gedrag vergroten;
  • Instructie geven over de methoden en technieken;
  • Het ondersteunen en informeren van vrijwilligers en mantelzorger, of medewerkers in het omgaan met vrijwilligers en mantelzorgers, zodanig dat hun bijdrage aanvullend en op maat is voor het realiseren van verpleegbeleid.

zodat
verzorgenden, helpenden en verpleegkundigen zelf gemotiveerd raken, deskundigheid verwerven en verantwoordelijkheid gaan dragen voor nieuwe of andere traken.

[verder naar: 2.6.2 Kerncompetentie 14]