1.1 DE GERONTOLOGISCH-GERIATRISCHE CLIËNT

[terug naar: Inhoudsopgave]

Gerontologie is de wetenschap die zich bezighoudt met alle aspecten van veroudering. Hiertoe behoren sociale, biologische, psychologische maar ook economische aspecten. De geriatrie richt zich op de ziekten van oudere mensen en is als zodanig een onderdeel van de gerontologie. Een gangbare definitie van de geriatrische cliënt is: “iemand met een complex ziektebeeld, als gevolg van stoornissen op lichamelijk, geestelijk en/of sociaal gebied, waardoor zelfstandig functioneren en de kwaliteit van leven negatief worden beïnvloed” (Lagaay, in van der Kruk e.a., 2003). Een aantal kenmerken onderscheidt de geriatrische cliënt van jongere volwassenen en van vitale ouderen:

  • verwevenheid van medisch-biologische, psychische en sociale factoren
  • multiple pathologie
  • polyfarmacie
  • atypische presentatie van ziekten
  • verminderde reservefunctie
  • interindividuele variatie: naarmate mensen ouder worden gaan ze meer van elkaar verschillen

Gezien de variatie en verwevenheid van deze kenmerken is maatwerk in de zorg geboden. Dat daarbij verschillende accenten worden gelegd als het gaat om steun aan ouderen op een revalidatie afdeling, een afdeling psychogeriatrie, een chronisch – somatische afdeling, een verzorgingshuis, thuis, een geriatrische afdeling in het ziekenhuis of ouderen in een kleinschalige woonvorm is evident. Daarnaast is er een groeiende groep oudere zorgvragers die een multi-dimensionele en complexe zorgvraag hebben. De combinatie van geriatrische en/of psychiatrische stoornissen en/of ziektes kan een complex beeld geven dat bij onvoldoende expertise tot misverstanden over de juiste zorgvraag kan leiden.
Van belang is de steun bij de adaptieve taken waarvoor de oudere zich gesteld ziet. Door deze steun kan de kwaliteit van leven van de cliënt worden verhoogd. Adaptatie is een belangrijk begrip voor deze cliënt, omdat het gebaseerd is op het gegeven dat de oudere zelf actief is, waarbij de omgeving steun en begeleiding kan bieden (de Lange, 2004). Bij adaptatie spelen o.a. de volgende thema´s:

  • kwetsbare gezondheid
  • de combinatie van aandoeningen met het normale proces van veroudering
  • het vraagstuk van de autonomie en wilsonbekwaamheid
  • de kenmerken van transities door de levensfases heen
  • de dreigende of feitelijke verhuizing naar een instituut
  • de invloed van de leefomgeving
  • de palliatieve fase van het ziek zijn
  • verlies van regie
  • zingeving

Bij het perspectief op adaptatie is het van belang te beseffen dat juist bij de zorg voor geriatrische zorgvragers de marges smal en mogelijkheden vaak beperkt zijn. Juist het verminderde vermogen tot adaptatie maakt dat anderen dan de cliënt de regie over moeten nemen. Hierin ligt een belangrijke taak voor de VGG. Door het toepassen van gerichte interventies (1) of het aanreiken van deze interventies aan medewerkers die directe zorg aan de cliënt verlenen, komen adaptieve opdrachten van de cliënt binnen zijn bereik. Het leven met een aandoening of verminderde functie vraagt veel aanpassingen van de zorgvrager. Het vraagt soms meer vermogen dan de cliënt tot zijn beschikking heeft. De VGG kan door gericht interveniëren de mogelijkheden van de cliënt verruimen om de aandoening of verminderde functie een plaats binnen het leven te geven.
Mensen die moeten leven met een chronische ziekte, handicap of beperking geven op hun eigen wijze invulling aan de beleving van gezondheid en ziekte. De definities en omschrijvingen die 'gezonde' mensen gebruiken, blijken meestal niet aan te sluiten bij de ervaringen van mensen die met een ziekte of beperking kampen. In interviews zeggen chronisch zieken vaak: 'Nee, zó ziek dat ik in bed moet liggen, ben ik niet. Maar ik ben ook niet gezond.' Of ze zeggen: 'Nee, ziek ben ik niet. Ik heb een kwaal waar ik mee moet leven.' Tegelijk bestaat het gevaar dat vanuit de omgeving klachten en beperkingen onterecht worden toegeschreven aan de leeftijd en aan het ouder worden, bijvoorbeeld bij depressie. Terwijl bij een goede behandeling en juiste vroegtijdige interventie of ondersteuning de klachten of beperkingen kunnen verminderen.
Zorgverlening waarin chronisch zieken worden benaderd vanuit een ziekteperspectief is te veel gericht op de stoornis en geeft geen zicht op de beperkingen en de handicaps die iemand ondervindt. Het ziekteperspectief geeft aan wat de oorzaak kan zijn van de problemen op het gebied van de gezondheid en ziekte, maar zegt onvoldoende welke problemen iemand ondervindt bij zijn sociaal, maatschappelijk en psychisch functioneren. Om het perspectief van iemand met een chronische ziekte te beschrijven kan beter worden uitgegaan van een levensloopperspectief, omdat de aandoening gevolgen heeft voor het gehele leven van de betrokken persoon. Een chronische aandoening kan opgevat worden als een belangrijke levensgebeurtenis die een plaats in het leven moet krijgen. Het is een levensgebeurtenis die een bepaalde chronische 'carrière' veroorzaakt. De ziekte Multiple Sclerose geeft door zijn verloop en zijn fasen een andere chronische carrière dan een reumatische aandoening en weer een geheel andere carrière dan de ziekte van Alzheimer.

Voor mensen die langdurig op zorg van anderen zijn aangewezen is de zorg om de kwaliteit van leven van essentiële betekenis. Kwaliteit van leven kent vele factoren die betrokken moeten worden om te kunnen beoordelen of de beoogde kwaliteit wordt gehaald. Actiz heeft het cliëntenperspectief als uitgangspunt genomen voor het invullen van verantwoorde zorg. Het gaat uiteindelijk om de bijdrage die de zorg levert aan de door de cliënt ervaren kwaliteit van het dagelijks leven. Daarnaast moeten bestaande protocollen en richtlijnen ter bewaking van professionele ‘’systeemkwaliteit’’ in de zorg bekend zijn en worden toegepast. Dit heeft consequenties voor het zorgaanbod en de zorguitvoering.

Noten:
1. In bijlage 3 zijn artikelen opgenomen voor onderbouwing van een aantal interventies die door een VGG kunnen worden toegepast