1.2 AANBOD VAN WONEN, ZORG EN DIENSTVERLENING

[terug naar: Inhoudsopgave]

Het zorgaanbod voor de gerontologisch-geriatrische cliënt vindt plaats vanuit een grote diversiteit aan instellingen en afdelingen: afdelingen psychogeriatrie en chronische somatiek in verpleeghuizen, het verzorgingshuis, de thuiszorg, geriatrische afdelingen in het ziekenhuis, revalidatie afdelingen in het verpleeghuis of de revalidatiekliniek, kleinschalige woon/zorgaanbod et cetera. Het meeste aanbod komt van de sector verpleeg- verzorgingshuizen, waar kwaliteit van leven een belangrijk richtsnoer voor invulling en organisatie van het aanbod is. Ongeacht vanuit welke plaats in de keten zorg wordt verleend, de kwaliteit van zorg zal altijd gerelateerd zijn aan de kwaliteit van leven van de cliënt. Waarbij kwaliteitsbeleid kan worden geformuleerd op het niveau van het individuele zorgleefplan en op het niveau van de bedrijfsvoering. Actiz stelt voor om dat onderscheid ook te hanteren bij de branchenormen. In dat gegeven ligt ook een legitimatie om een onderscheid te maken tussen belevingsgerichte zorg (zorgleefplan niveau) en vraagsturing (bedrijfsvoering).

Er zijn (d.d. 2004) 1340 verzorgingshuizen en 345 verpleeghuizen. Van de 345 verpleeghuizen zijn er ongeveer 40 somatisch, 47 psychogeriatrisch en hebben 258 een gecombineerde functie. De dienstverlening van deze twee velden en ook de thuiszorg is steeds meer vervlecht geraakt. De beleidsmatige achtergrond van deze vervlechting is de functionele indicatiestelling. ‘Per 1 april 2003 is er de functiegerichte aanspraken en bijbehorende indicatiestelling. De vroegere aanspraken in termen van verpleeghuis-, verzorgingshuis- en thuiszorg zijn vervangen door aanspraken op basis van functies. Met de nieuwe AWBZ is de plaats van de levering van de zorg flexibel geworden’. Met dat in het achterhoofd is het verpleeg- en verzorgingshuis als volgt te beschrijven. ‘Een verpleeghuis is een instelling voor mensen die verzorging, verpleging of revalidatie nodig hebben die zij thuis of in het verzorgingshuis niet (voldoende) kunnen krijgen. Een opname kan tijdelijk zijn, maar als iemand blijvend verpleegd moet worden kan een definitieve opname noodzakelijk zijn. In de afgelopen tien tot vijftien jaar heeft de organisatie van verpleeghuizen een belangrijke verandering ondergaan in de ‘transmurale’, ‘semi-murale’ en ‘extramurale’ zorg. De meeste verpleeghuizen bieden dagbehandeling en hebben projecten waarin ze zorg thuis of in een verzorgingshuis bieden. Circa 15% van de verpleeghuiszorg betreft aanvullende zorg die grotendeels bestaat uit verpleeghuiszorg die in verzorgingshuizen wordt geleverd´.
´Verzorgingshuizen bieden vooral zorg aan ouderen die niet langer volledig zelfstandig kunnen wonen. In de verzorgingshuizen zijn diverse ontwikkelingen gaande. Zo verbreden verzorgingshuizen hun aanbod naar ‘ouderen in de wijk’ en bieden zij een uitgebreider pakket diensten aan intramurale bewoners, vaak in samenwerking met een verpleeghuis. Het gaat dan bijvoorbeeld om somatische meerzorg of groepsverzorging voor dementerende ouderen. Daarnaast zijn zogenoemde verpleegunits ontstaan doordat verzorgingshuiscapaciteit in verpleeghuiscapaciteit is omgezet’. ‘Doordat zorg aan ouderen in de wijk aangeboden wordt, zijn de zogenoemde extramurale verzorgingshuisplaatsen ontstaan. Ze zijn bestemd voor ouderen die in hun zorgbehoefte lijken op intramurale cliënten en worden meestal aangewend voor ouderen in specifieke wooncomplexen, dicht bij het verzorgingshuis.
Deze zorg aan huis staat in wisselwerking met het brede servicepakket – alarmsysteem, maaltijdservice - waaraan allerlei ouderen ook zonder een manifeste zorgafhankelijkheid kunnen deelnemen’ (gegevens en citaten uit Brancherapport Care, 2004).

De vervlechting van verzorgings- en verpleeghuizen krijgt steeds meer gestalte en ook de grenzen met de thuiszorg worden meer diffuus. Deze situatie prikkelt de ondernemingszin van zorgaanbieders. Er is sprake van een beweging richting marktwerking, waarbij zorgaanbieders te maken hebben met samenwerking én concurrentie met collega´s in de regio. Oude samenwerkingsafspraken gaan in deze situatie vaak niet meer op, met de nodige turbulentie als gevolg. Aanbieders van zorg, wonen en welzijn stellen zich in op deze nieuwe situatie, die eisen stelt aan modern ondernemersschap om bedreigingingen het hoofd te bieden dan wel kansen te benutten.
Volgens Actiz (2003, voorheen Arcares) zouden de meeste moderne verpleeghuizen kunnen uitgroeien tot zorgcentra waar gespecialiseerde kennis in huis is, bestemd voor de patiënten die veel zorg nodig hebben. De helft van de 100.000 plaatsen in verzorgingshuizen zouden plaats moeten maken voor woonzorgcomplexen of andere kleinschalige voorzieningen. Dit idee past bij de huidige maatschappelijke ontwikkelingen, waarin dé-institutionalisering belangrijk is. Waarbij het doel is om te zorgen dat mensen zo lang mogelijk in de eigen omgeving kunnen blijven wonen, inclusief de nodige behandeling, verpleging, verzorging en begeleiding. Deze kaders voor ouderenbeleid en ouderenzorg zijn echter toegesneden op minder kwetsbare ouderen en niet geheel toereikend. Immers, ook als het streven naar dé-institutionalisering gerealiseerd is, is er een groep mensen die gebaat is bij multidisciplinaire verpleeghuiszorg met integratie van zorg, wonen en welzijn. Kortom: verpleeghuiszorg is niet identiek aan ouderenzorg. Ouderenzorg omvat zorg voor mensen die in een bepaalde fase van hun leven verkeren en op basis daarvan vergelijkbare vragen en behoeften hebben. Verpleeghuiszorg omvat zorg voor mensen, die vanwege een ziekte, handicap of beperking professionele ondersteuning nodig hebben. De multidisciplinaire zorg, behandeling en begeleiding die daarvoor nodig is, gaat veel verder dan de algemene ouderenzorg voor – de grootste groep – oudere mensen buiten het verpleeghuis.

Samengevat spelen verpleeg- en verzorgingshuizen en de thuiszorg de belangrijkste rol in het palet van aanbieders in de gerontologie en geriatrie. Kwaliteit van leven is voor de aanbieders een belangrijk richtsnoer in de organisatie en invulling van de dienstverlening. De gerontologisch-geriatrische cliënt is niet alleen in het verpleeg- verzorgingshuis te vinden maar in alle sectoren van de zorg. De demografische ontwikkeling laat een grote toename van ouderen zien, wat maakt dat in de care én cure het specialisme geriatrie aan belang zal winnen.